Waarom heb ik Ramkoers geschreven? Een poging tot opsomming van de redenen. Ook Wes Anderson komt nog even om de hoek kijken.
Annoesjka (mijn niet-Hannah) en ik hebben net The French Dispatch van Wes Anderson gezien. Een heerlijke snoepdoos vol taferelen en verhaaltjes, die me eraan herinnerde dat ik nog altijd een stukje wilde schrijven over de vraag: waarom Ramkoers? Waarom schrijft iemand zo'n raar boek? Ik probeer een korte opsomming van de redenen te geven, eigenlijk vooral om ze voor mezelf eens wat helderder op een rijtje te zien.
1. Omdat het plan al jaren in een laatje lag te verstoffen. Dat is geen reden om er ineens wel iets mee te doen, maar op gang gebracht door reden 2 bleek het project binnen de kortste keren een onstuitbare stoomwals.
2. Omdat ik me door de coronacrisis niet meer op mijn vertaalwerk (Manon Lescaut, een hondsmoeilijke 18de-eeuwse roman) kon concentreren, depressieverig werd en iets moest doen om mezelf overeind te houden. Fotograferen en schrijven, kortom: de grote crisis zien te 'vertalen' en sublimeren.
3. Omdat ik altijd al een boek wilde schrijven dat op 18de-eeuwse manier de draak zou steken met de 19de-eeuwse romanconventies waar ook het gros van de 21ste-eeuwse literatuur nog altijd op voortdobbert. Een boek waarin de gebruikelijke hiërarchie tussen hoofd- en bijzaken overhoop zou worden gehaald en waarin een groot, dramatisch thema niet zou worden gedragen, maar eerder ondergraven door de talloze contrapuntische motiefjes ('het echte leven'). Een boek ook waarin een tamelijk irritante verteller de ware hoofdrol zou spelen, niet zoals bij Diderots Jacques de fatalist als schrijver-demiurg aan wiens willekeur de lezer is overgeleverd, maar als toekijkende en oordelende instantie die uiteindelijk zelf niets anders is dan een personage. Een boek, tenslotte, waarin ik de zelfopgelegde vormbeperkingen van de Oulipo zou combineren met het 'automatisch schrijven' van de surrealisten: volledige vrijheid binnen een strak afgebakend kader.
4. Omdat ik wilde schrijven over iets wat me erg bezighoudt: de sociale ruimte die mensen innemen, de mate waarin en manier waarop ze zich laten gelden, de verhouding tussen wil en daad, acceptatie en verzet. Mijn hoofdpersoon, de introverte en afwachtende jonge fotograaf Jasper van den Berg, wordt door omstandigheden uit zijn cocon gedwongen en moet de wijde wereld tegemoet treden. Met welk resultaat? En hoe doen andere mensen het?
5. Omdat het gaandeweg steeds leuker werd. Ik heb mezelf nog nooit zoveel plezier bezorgd als tijdens het schrijven van Ramkoers.
Toen Sander Becker me na zijn mooie interview in Trouw vroeg door welke regisseur mijn roman moest worden verfilmd, aarzelde ik geen moment. Wes Anderson is al sinds The Grand Budapest Hotel (en met terugwerkende kracht sinds Rushmore) de filmmaker met wie ik me het meest verwant voel. Stripachtige montagetechnieken, vervormende groothoeklenzen, frontale perspectieven, bordkartonnen decors, groteske dialogen, het dient allemaal hetzelfde doel, namelijk volstrekt duidelijk maken dat de kaart (de kunst) niet het gebied (de werkelijkheid) is, sterker nog: de kaart is veel interessanter dan het gebied. En daarmee zijn we weer terug bij Houellebecq.