'Het gaat er maar om wat je ziet en wilt laten zien: realisme is niet alleen zwaar overschat, het is ook gewoon een illusie.' – Ramkoers
'Het begon allemaal met die boom.'
Was het maar waar. Het begon allemaal een jaar of zes geleden met een romanplan dat toen nog de werktitel De meteoren droeg, en dat na nog geen 1000 uitgeschreven woorden snel weer werd weggeborgen bij gebrek aan enthousiasme van mijn proeflezers, uitgever Peter Nijssen en vriendin Annoesjka. Toch heb ik die woorden, het begin van het boek, voor Ramkoers nauwelijks herzien. Afgezien van een paar kleine details zijn eigenlijk alleen de naam en de leeftijd van de hoofdpersoon veranderd, en dat was kennelijk precies wat het nodig had: een 37-jarige Jasper van den Berg werkt een stuk beter dan een 49-jarige Martin de Haan – die door de ik-verteller ook nog eens zijn ‘toevallige naamgenoot’ werd genoemd. Voeg daarbij de schrijver zelf, en je hebt er drie: minstens twee te veel. Goed gezien, Peter en Annoesjka. Dom, Martin.
Maar die boom dus. Het is een tamelijk willekeurige boom, die in mijn woonplaats Autun ergens tussen de goedkope huurflats staat. Mijn oog zou er nooit bewust op zijn gevallen als ik niet tijdens de eerste Franse coronalockdown (maart-april 2020), waarbij we ons maximaal één uur per dag in een straal van maximaal één kilometer buitenshuis mochten begeven, het plan had opgevat om foto’s te maken op een plek waar de ‘opsluiting’ (in het Frans heet lockdown confinement) pas echt als een straf voelde. Geïnspireerd door de (helaas niet meer verkrijgbare) Kodak Aerochrome-infraroodfilm, bekend van de oorlogsfoto’s van Richard Mosse in Congo, veranderde ik alles wat groen was in rood, en de reeks ‘Covid-1_’ was geboren. De anonieme conifeer, vastgelegd tijdens mijn vijfde en laatste fotowandeling op die plek, werd het symbolische middelpunt, een rode explosie die de rest van de beelden overspoelde. Hoe een boom een bom werd.
Een paar dagen voor die laatste fotowandeling had ik ook mijn oude Meteoren-plannetje weer opgeduikeld uit een diepe lade van mijn computer. Het uitgangspunt, een wereldwijde ramp die zich dreigt voor te doen in het leven van een hoofdpersoon met een langeafstandsrelatie, was op zijn zachtst gezegd ineens bijzonder actueel, ik kon me door de crisis niet op mijn vertaalwerk concentreren en zo was ik ineens een roman aan het schrijven. Op papier, en algauw in mooie blauwe Moleskine-schriften (waarvan je er bij Amazon maar vier tegelijk mocht kopen, waarschijnlijk was half Frankrijk aan het schrijven geslagen).
De boom speelt in Ramkoers geen rol, hoewel de hoofdpersoon er zonder het te weten vlak langs rijdt. Verderop in het boek ziet hij in een helaas gesloten galerie nog wel een bizarre fototentoonstelling:
‘De fotograaf had het groen van de vegetatie in rood veranderd, als het al geen infraroodfilm was, en bovendien alle horizontale en verticale lijnen van de afgebeelde woonblokken kaarsrecht getrokken, het geheel maakte een postapocalyptische indruk – niet in de laatste plaats doordat er mens noch vogel te bekennen viel.’
De anonieme conifeer is inmiddels mijn arbre fétiche, mijn geluksboom geworden. Ik heb hem al ruim vijftig keer op de foto gezet, waaronder twee keer voor een reeks echte infraroodfoto’s die ik in november 2020 heb gemaakt, toen Ramkoers al af was. Niet veel later kwam Peter Nijssen met het voorstel de rode boomfoto uit de reeks ‘Covid-1_’ te gebruiken voor het omslag van het boek, en zo was de cirkel rond: ineens verbeeldde hij geen corona-explosie meer, maar een inslaande asteroïde...
Laatst kwam ik weer bij mijn boom. Hij wordt écht rood en gaat dood, waarschijnlijk door de droogte. Maar ik blijf hem fotograferen tot het bittere eind. [Naschrift 22/10/2021: ze hebben hem weggehaald.]